Art. 44-vragen Vervoer tbv de dagbesteding van gehandicapte medeburgers

Geacht College,

Hierbij schriftelijke vragen conform artikel 44 van het Reglement van Orde van het Statenlid Roland de Wit, Partij voor de Vrijheid (PVV), over het vervoer ten behoeve van de dagbesteding van gehandicapte medeburgers.

Toelichting
In de PZC van 31 oktober jl. wordt gemeld dat uit onderzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) blijkt dat gehandicapte inwoners van dit land niet zonder meer naar de dagbesteding kunnen gaan die het beste aansluit bij hun wensen. Deze situatie is mede ontstaan doordat zorginstellingen geen toereikende middelen krijgen om dit vervoer te faciliteren. Tevens blijkt uit het onderzoek dat er tijdens het vervoer veiligheidsrisico’s ontstaan, aangezien personen met verschillende handicaps bij elkaar zitten tijdens de ritten.

De fractie van de PVV heeft de volgende vragen:

1. Was uw college op de hoogte van het onderzoek van de NZa met betrekking tot het vervoer ten behoeve van de dagbesteding van gehandicapte burgers? Zo nee, waarom niet?

Nee, vervoer naar dagbestedingsvoorzieningen regardeert in het bijzonder de gemeentebesturen in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, het Zorgkantoor waar het de Wet Langdurige Zorg betreft en de zorgaanbieders, die dagbestedingsfaciliteiten aanbieden. Deze problematiek behoort niet tot de primaire aandachtsgebieden van het provinciebestuur.

2. Kunt u aangeven of de problematiek die benoemd wordt in het onderzoek van de NZa ook speelt in de provincie Zeeland? Zo nee, waarom niet?

Deze problematiek speelt eveneens in de provincie Zeeland. Het kostenaspect dat speelt bij het vervoer naar een locatie kan ertoe leiden dat mensen beperkt zijn in hun keuze waar zij dagbesteding betrekken.

3. Bent u het met de PVV-fractie eens dat, indien de door de NZa geschetste problematiek ook speelt in onze provincie, dit een aanzienlijk inbreuk vormt voor de bewegingsvrijheid van gehandicapte inwoners van Zeeland, mede gelet op het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap? Zo nee, waarom niet?

Voor een aantal mensen zal dit inderdaad een beperking in keuzemogelijkheden tot gevolg hebben, wanneer men iets anders wil dan in de directe omgeving wordt aangeboden. Naarmate er meer van een dunne bevolkingsdichtheid sprake is, nemen ook de keuzemogelijkheden van gewenste dagbesteding helaas af aangezien de diversiteit van het aanbod dan geringer is.

4. Zou het wenselijk zijn dat de provincie zeggenschap uitoefent in deze kwestie, indien zodanige zeggenschap bestaat? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

De landelijke overheid heeft de financieringstaak van het vervoer naar dagbestedingsvoorzieningen in het kader van de WMO neergelegd bij de gemeentebesturen. Het vervoer naar dagbestedingsfaciliteiten van mensen met een (intramurale) indicatie op basis van de Wet langdurige zorg is door de landelijke overheid neergelegd bij de zorgaanbieders. Daarnaast maken sommige mensen bij het betrekken van dagbesteding gebruik van Persoons Gebonden budget (PGB). Voor de provinciebesturen is in deze geen (wettelijke) taak weggelegd. De vraag of het wenselijk is dat de provincie zeggenschap uitoefent in deze kwestie, is dan ook niet aan de orde.

Wij verzoeken u vriendelijk om deze vragen schriftelijk te beantwoorden.

Hoogachtend,
Statenfractie Partij voor de Vrijheid in Zeeland
Namens deze,
Roland L.J.M de Wit
Lid Provinciale Staten van Zeeland PARTIJ VOOR DE VRIJHEID ZEELAND