Forse kosten externe inhuur

Hierbij schriftelijke vragen conform artikel 44 van het Reglement van Orde van het Statenlid Ruud Haaze, Partij voor de Vrijheid (PVV), over de forse kosten voor externe inhuur van de provincie Zeeland.

Aan het College van Gedeputeerde Staten
Provinciehuis
Abdij 6
4331 BK MIDDELBURG

Arnemuiden, 2 juni 2012

Geacht College,

Toelichting:

Sinds 2009 bestaat er voor ministeries een norm voor de inhuur van extern personeel. Naar aanleiding van een motie in de Tweede Kamer is gevraagd om de inhuur te reduceren tot 10% van de totale personele uitgaven. De provincie Zeeland heeft op basis van deze door het rijk vastgestelde norm, een heldere definitie externe inhuur uitgewerkt. Volgens deze definitie behoren hiertoe beleidsgevoelige- en beleidsondersteunende externe inhuur, uitzendkrachten en inhuur op basis van capaciteit.

Op basis van deze norm bedroeg de externe inhuur in 2011 € 4,3 miljoen. Dit is echter nog geen derde van de totale kosten aan externe inhuur, die bedroeg in 2011 zo'n € 15,7 miljoen. Dat is wel bijna een derde van de totale personeelskosten die zo'n € 44 miljoen bedroegen.

Nadere bestudering van de cijfers over 2011 laat zien dat, naast een aantal wettelijk verplichte uitgaven (zoals accountants)en gedwongen winkelneringen (zoals bij de Dienst Landelijk Gebied) er voor bijna € 8 miljoen wordt uitgegeven aan uitbestedingen, opdrachten en beleidsonderzoek.

Wat de PVV betreft gaat het om de totale externe inhuur van de provincie, niet alleen om de onder een of andere norm geschaarde uitgaven. Een belangrijk argument daarbij is dat het vrij eenvoudig is om iets uitbesteding te noemen en te boeken om zodoende binnen de 10%-norm van "externe inhuur" te blijven.

Actueel hierbij is de door uw college gedane uitspraak om (oud) provincie medewerkers die de komende jaren meedoen aan de Non Activiteitsregeling 57-plus (NAR 57+) in te zetten voor (zoals u noemt) klussen en projecten. Het is immers denkbaar dat uw college er voor kiest deze oud-medewerkers in te zetten binnen de kaders van uitbesteding of opdracht, waardoor ze niet drukken op de genormeerde kosten voor externe inhuur.

Vragen:

1. Is uw college net als de PVV van mening dat er zorgvuldig omgegaan dient te worden met alle uitgaven voor externe inhuur? Zo nee, waarom niet?
2. Is uw college net als de PVV van mening dat het verschil in de praktijk tussen externe inhuur volgens de definitie zoals gehanteerd in de rijksnorm en de externe inhuur middels uitbesteding, opdracht of beleidsonderzoek, flinterdun is? Zo nee, waarom niet?

Op de d.d. 20 februari jl. door de PVV gestelde vragen met betrekking tot de NAR 57+, waarin wij de vrees uitten dat dit tot meer externe inhuur zou leiden, antwoordde uw college dat de inzet van externen juist minder wordt.
3. Sluit uw college uit, dat de inzet van oud-medewerkers NAR 57+ zal geschieden op basis van uitbesteding , opdracht of beleidsonderzoek? Zo nee, waarom niet?
4. Doet u uw uitspraak d.d. 6 maart jl. dat de NAR 57+ niet tot meer inzet van externen zal leiden, gestand? Zo nee, waarom niet?

Ik verzoek u vriendelijk om deze vragen schriftelijk te beantwoorden.

Hoogachtend,

Statenfractie Partij voor de Vrijheid in Zeeland

Namens deze,

Ruud Haaze

Lid Provinciale Staten van Zeeland