Veiligheid van Nederlandse vissers die vissen in het Kanaal voor de Franse kust

Aan het College van Gedeputeerde Staten
Provinciehuis
Abdij 6
4331 BK  MIDDELBURG

Arnemuiden, 7 oktober 2011

Geacht  College,

Schriftelijke vragen conform artikel 44 van het Reglement van Orde van het Statenlid Ruud Haaze, Partij voor de Vrijheid (PVV), over  de veiligheid van Nederlandse  vissers die vissen in het Kanaal voor de Franse kust. 

Toelichting: 

In uw antwoord d.d. 4 oktober jl. op onze vragen van 2 september jl. inzake de visserij in Het Kanaal, stelt u het volgende:

  • dat het advies van de Franse autoriteiten om als niet-Franse visser niet in Franse wateren te vissen of te landen aan Franse havens was omwille van hun eigen veiligheid;
  • dat het advies een tijdelijk karakter had;
  • dat staatssecretaris Bleker in zijn brief van 19 april jl. stelt dat hij het belang van vrij verkeer van goederen en personen heeft benadrukt bij zijn Franse autoriteiten;
  • dat u het niet nodig acht om deze kwestie nogmaals onder de aandacht van de staatssecretaris te brengen;
  • dat er een aantal afspraken is gemaakt tussen Franse en Nederlandse autoriteiten om de verhoudingen te verbeteren;
  • dat er vanaf 1 september jl. maandelijks overleg plaats heeft tussen Nederlandse en Franse vissers om conflicten in een vroegtijdig stadium bespreekbaar te maken;
  • dat er wordt gesproken over een bilateraal controlememorandum, waarin afspraken worden vastgelegd over de wijze waarop wederzijdse visserijcontroles plaatsvinden;
  • dat Nederlandse inspecteurs niet stand-by kunnen staan om in voorkomende gevallen Franse inspecteurs te controleren. Uw college acht dit in het kader van de internationale bevoegdheden niet haalbaar.

Vragen:

  1. Aangezien u stelde dat het advies van de Franse autoriteiten een tijdelijk karakter had, kunt u dan exact aangeven van wanneer tot wanneer (dd/mm/jj) dit advies van kracht is geweest?
  2. Mogen wij dan aannemen dat het advies nu is komen te vervallen, daar u spreekt in de verleden tijd?
  3. Bent u van mening dat het benadrukken van vrij verkeer van personen en goederen bij de staatssecretaris zijn vruchten heeft afgeworpen, aangezien onze vissers volgens getuigenissen nog steeds niet veilig in de Franse wateren kunnen vissen?
  4. Bent u het met de PVV eens dat het maandelijks overleg dat vanaf 1 september jl. plaats heeft, mosterd na de maaltijd is, aangezien er al jaren geleden tot actie had moeten worden overgegaan?
  5. Denkt u dat met de oprichting van dit praatgroepje de kern van het probleem wordt aangepakt, namelijk de lak van de Franse autoriteiten aan de EU visserij regels?
  6. Bent u van mening dat het opstellen van een bilateraal controlememorandum een erg vreemd instrument is omdat in de internationale afspraken op EU-niveau al afspraken over visserij zijn gemaakt?
  7. Wat voor actie gaat u ondernemen zodat Nederlandse vissers zonder gevaar voor eigen leven, zoals afgesproken in de EU-verdragen, weer in de Franse wateren kunnen vissen?
  8. Op basis van welke internationale bevoegdheden acht u dit dan niet haalbaar, aangezien de PVV Eurofractie vanuit de PECH commissie over andere informatie beschikt?

Ik verzoek u vriendelijk om deze vragen schriftelijk te beantwoorden.

Hoogachtend,

Statenfractie Partij voor de Vrijheid in Zeeland

Namens deze,

Ruud Haaze

Lid Provinciale Staten van Zeeland