Toelichting van Peter van DIjk, voorzitter onderzoekscommissie Sloeweg tijdens de Provinciale Statenvergadering van 11 december 2015

Voorzitter,

Op 10 juli 2015 kreeg de Commissie onderzoek project Sloeweg van PS de opdracht om het Sloeweg-dossier te onderzoeken vanuit twee centrale vragen:
1. Hoe kunnen grote projecten, zoals het project Sloeweg, in de toekomst beter beheerst en gecontroleerd worden, bezien vanuit de kader-stellende en controlerende taak van PS?
2. Welke lessen kunnen uit het Sloeweg-project worden getrokken over het politiek-bestuurlijk samenspel en de rolverdeling tussen GS en PS?

Het rapport dat vandaag behandeld wordt, is het resultaat van het werk dat door de onderzoekscommissie is gedaan. En als ik zeg de onderzoekscommissie, dan bedoel ik niet alleen de door PS benoemde leden van de commissie. Ook de medewerkers van de statengriffie en van Necker van Naem hebben belangrijke bijdragen geleverd.

De onderzoekscommissie is ook dank verschuldigd aan de medewerkers van de provincie Zeeland, die hun tijd en kennis beschikbaar hebben gesteld. En, last but not least, de mensen die meegewerkt hebben aan de hoorzitting.

PS hebben opdracht gegeven om verbetermogelijkheden te onderzoeken. Daarvoor is gekeken naar de gebeurtenissen in het Sloewegproject, toegespitst op de informatie-uitwisseling tussen GS en PS en de reacties van PS daarop. Om na te kunnen gaan of er sprake was van een reeks van incidenten binnen één project, zijn vier andere projecten geïnventariseerd. Uit het gehele onderzoek zijn conclusies getrokken en komen de aanbevelingen voort.

De vier projecten voor de inventarisatie zijn zorgvuldig gekozen: een mix van mobiliteits- en landinrichtingsprojecten, projecten met successen en valkuilen, projecten met de provincie in verschillende hoedanigheden en dus met verschillende verantwoordelijkheden. Maar alle projecten hebben één ding gemeen: concrete ingrepen in het landschap, in de fysieke omgeving.

Voorzitter,

de bevindingen en aanbevelingen van de onderzoekscommissie zijn niet wereldschokkend. Ze zijn wel ernstig te noemen! Dat werd ook bevestigd bij de behandeling van het rapport in de commissie Bestuur. De algemene teneur was er een van herkenning en erkenning. Daarmee is het goed dat PS zichzelf deze spiegel heeft laten voorhouden. Dat is hard, dat is confronterend en er zijn lessen uit te leren. Die kans heeft PS nu! Daarom pleit de commissie er voor om niet alleen de lessen te leren. Minstens net zo belangrijk is de vraag hoe deze lessen komende jaren en daarna op het netvlies gehouden kunnen worden.

Het college spreekt in haar brief over een ontwikkelopgave en spreekt uit dat zij graag een bijdrage levert aan de verbeteringen. Het werken aan die verbeteringen benoemt het college, ons inziens terecht, als een investering in de onderlinge verhoudingen en synergie.

Wij zijn als onderzoekscommissie verheugt over het feit dat het provinciaal bestuur eensgezind is over de noodzaak en richting van verbeteringen.

Voorzitter,

de onderzoekscommissie merkt dat er op verschillende fronten al aan verbetering gewerkt wordt. Dat is goed! Betere samenwerking binnen het provinciaal bestuur met respect voor ieders rol, verantwoordelijkheid en bevoegdheid en daardoor besluitvorming op het juiste niveau vormen voor de onderzoekscommissie de kern van die noodzakelijke verbeteringen. Die verbeteringen moeten daarbij wel het hogere doel dienen: het belang van Zeeland!