Inbreng tijdens de PS-vergadering van 26-9-2014 bij het debat over het Statenvoorstel Mandaatbesluit afhandeling Wob-verzoeken PS van Zeeland 2014

Het voorliggende besluit beoogd oneigenlijk gebruik van de dwangsomregeling bij de WOB tegen te gaan.

De fractie van de PVV zal op grond van de onderstaande overwegingen tegen dit besluit stemmen.

Ten eerste: De PVV acht dit besluit constitutioneel onjuist.

Het recht van petitie is een grondrecht.
Het is ongewenst dat een verzoek gebaseerd op een grondrecht, louter op grond van financiƫle overwegingen, uit naam van de volksvertegenwoordiging wordt afgedaan zonder dat die volksvertegenwoordiging daar enige inhoudelijke bemoeienis mee heeft gehad.
De PVV vindt dit van uit een democratisch oogpunt duidelijk een brug te ver.

Ten tweede: Door middel van dit besluit wordt het tegenovergestelde bereikt van hetgeen beoogt.
De voorzitter van PS is geen orgaan en heeft geen publiekrechtelijke bevoegdheden. Mandaat geschiedt in de regel aan ondergeschikten, hier is geen sprake van ondergeschiktheid.
Een besluit genomen door een onbevoegd orgaan, is nooit een rechtsgeldig besluit en de dwangsomregeling is dan per definitie van toepassing.

Ten derde: Het voorliggende besluit is op korte termijn overbodig.
Immers op 26 juni 2014 heeft de minister van BZK de Tweede Kamer per brief laten weten dat hij, teneinde dit oneigenlijk gebruik tegen te gaan, dit najaar een wetsvoorstel indient waarin de dwangsom in de WOB wordt geschrapt.
Zonde van de tijd.