Inbreng tijdens de PS-vergadering van 4-7-2014 bij het debat over het initiatiefvoorstel "Verkenner samenwerking Zeeuwse zorg"

Voorzitter,

Het voorliggende initiatief klinkt sympathiek.

Van belang is echter om het wettelijk kader in het oog te houden.

Het Rijk heeft vanuit de grondwet de taak om maatregelen te treffen ter bevordering van de volksgezondheid.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is verantwoordelijk voor het formuleren van beleidsdoelen en het inzetten van instrumenten en actoren om deze te bereiken.

Om de volksgezondheid te bevorderen, zet de overheid in op toegankelijke, betaalbare en kwalitatief goede zorg voor iedereen.

In de gezondheidszorg zijn verschillende wetten van toepassing, die aangrijpen op bovenstaande beleidsdoelen.

Een deel daarvan is gericht op het stroomlijnen van het primaire proces van zorgverlening, een ander deel is gericht op de werking van het gezondheidszorgstelsel.

Er is een scala aan wetten rond het primaire proces van zorgverlening.

De wetten die een direct verband hebben met het primaire proces hebben onder meer betrekking op de kwaliteit van de zorg.

Deze wetten stellen bijvoorbeeld eisen aan zorginstellingen (Kwaliteitswet zorginstellingen) of aan de arts-patiënt relatie (WGBO).

Andere wetten stellen eisen aan de zorgverleners zelf.

Daarnaast zijn er wetten die een toetsingskader vormen voor het medisch handelen zelf.

Het gaat hierbij om wetten die regels stellen over het afbreken van zwangerschappen, hulp bij levensbeëindiging, het omgaan met weefsel en organen en het doen van medisch onderzoek met mensen. Ook is er een aantal wetten gericht op patiëntenrechten.

Het gezondheidsstelsel kent vier belangrijke wetten die het kader schetsen voor de uitvoering van de gezondheidszorg, te weten: de Wet publieke gezondheid (Wpg), de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

Deze wetten gaan onder meer over financiering van de verleende zorg, maar geven ook inhoudelijke kaders aan waaraan de verleende zorg en maatschappelijke ondersteuning dienen te voldoen.

De Zvw en de AWBZ zijn verzekeringswetten die de financiering regelen van de curatieve en langdurige zorg. Zorgverzekeraars voeren samen met zorgaanbieders deze wetten uit.

De Wpg en de Wmo regelen de uitvoering van de publieke gezondheidszorg en de maatschappelijke ondersteuning. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van beide wetten.

Voor het rijk en de gemeenten is er als overheid een rol weggelegd. Voor de provincie is er geen wettelijke rol weggelegd.

De indieners van dit voorstel realiseren zich dat ook terdege.

Het voorstel wil een verkenner Zeeuwse zorg aanstellen die de belemmerende factoren onderzoekt en in beeld brengt welke de samenwerking in de Zeeuwse zorg in de weg staat.

Goede gezondheidszorg is het waar het voor de PVV omdraait.

En dat is kristal helder voor de fractie van de PVV.

De fractie van de PVV heeft dan ook de volgende vragen:

Wil dit voorstel louter wil komen tot een inventarisatie is van de belemmerende factoren die samenwerking in de weg staan?

Wat de fractie van de PVV onduidelijk is wat de achterliggende motivatie van dit voorstel is?

Is de motivatie dat er gekomen moet worden tot een goede gezondheidszorg in de provincie Zeeland?

Maar als dat zo is, dan is de zorgverzekeraar aan zet.

Deze zorgverzekeraar was hier enige tijd geleden.

Naar zijn mening gevraagd over de Zeeuwse Zorgautoriteit, was het antwoord dat hij er geen meerwaarde in zag.

Maar hij zei dat 'het niet zijn rol was om de provincie te behoeden voor het nutteloos uitgeven van geld'.

Het zal je maar gezegd worden.

Of is de achterliggende motivatie de Zeeuwse werkgelegenheid of is het nu de leefbaarheid.

De fractie van de PVV krijgt hier graag helderheid over.

Ik dank u voorzitter.

Tweede termijn

Voorzitter,

Het grote bezwaar is dat het initiatief slechts een inventarisatie van de problemen oplevert.

De oplossing is dan nog niet gerealiseerd.

Om problemen op te kunnen lossen heb je bevoegdheden of geld nodig.

En het is overduidelijk, de provincie heeft geen bevoegdheid en heeft ook geen geld...

We krijgen dan een lijstje met punten...

Zonder dat wij er iets mee kunnen doen.

Nu kunnen de initiatiefnemers zeggen: maar we hebben tenminste wel iets gedaan.

De PVV vindt dat Bob Geldof gedrag, 'het is zo erg we moeten wat doen, we moeten geld geven, ook al helpt het niet, dan hebben we tenminste iets gedaan'.
Maar Bob smeet met zijn eigen geld.

Hier gaat het om geld van de belastingbetaler.

Toch nog altijd een bedrag van 75.000 euro.

Deze week was in de Tweede Kamer een debat over koopkrachttegemoetkoming voor minima.

75.000 euro is koopkracht tegemoetkoming voor 830 alleenstaande ouders of 750 gezinnen.

75.000 euro is ook een lijstje met punten waar je niets mee kunt.