Inbreng tijdens de PS-vergadering van 26-5-2014 bij het debat over het Statenvoorstel Voorkeursstrategie Zuidwestelijke Delta

Voorzitter,

Graag zou ik willen beginnen met het geven van een compliment aan de Stuurgroep Zuidwestelijke Delta en de maatschappelijke partijen die veel tijd en moeite hebben gestoken om het concept-voorkeursstrategie, waar we het vanavond over hebben, te bewerkstelligen.

Over de inhoud van het voorstel is mijn fractie gematigd positief.

Zo is de Partij Voor de Vrijheid bijvoorbeeld van mening dat de keuze voor een zout Volkerak Zoommeer goed is om de waterkwaliteit te verbeteren en mogelijk economische kansen biedt.

Maar ook de aandacht in het voorstel voor het beschermen van de zoetwatervoorziening in het gebied, ofwel ons "Blauwe Goud", steunen wij van harte.

Echter, omdat onze fractie altijd als een pitbull waakt over Zeeuws belastinggeld, hebben we ook goed naar de financiële kant van het verhaal gekeken. En daar heeft de PVV toch nog wat zorgen over.

Zo zijn we ons bewust dat het op korte termijn een goede zaak is om geld uit te trekken voor de suppletie van de Roggenplaat, maar daarnaast zijn wij van mening dat er op langere termijn misschien toch eens gekeken moet worden naar hoe de Oosterscheldekering in de toekomst kan worden aangepast om dit probleem echt aan te pakken.
Eventuele voorstellen zien wij dan ook met grote interesse tegemoet.

De bijdrage van de provincie aan de genoemde suppletie is 1 miljoen op de 12,5 miljoen dat het gehele project kost. Vanuit EZ zou een signaal zijn gekomen dat er serieus wordt gezocht naar financiële middelen. Daar wil de PVV de gedeputeerde graag nog iets over vragen.

- mocht deze 12,5 miljoen niet bij elkaar gebracht worden, wat is dan de status van het project en van de 1 miljoen die Zeeland wil uitgeven? Is dat dan weggespoeld geld?

- heeft u misschien van EZ meer informatie gekregen over hun zoektocht naar financiële middelen? Zo nee, is het dan misschien niet handig om even pas op te plaats te houden en nieuwe informatie af te wachten?

De gedeputeerde gaf in de vergadering van 16 mei aan dat er in dit voorstel geen open eindjes zitten en dat alles wat men wil doen in het regiobod zit. Maar tegelijkertijd gaf zij bijvoorbeeld ook aan dat het nog maar de vraag is of dit bod afdoende is.

Kan de gedeputeerde ons garanderen dat er geen onomkeerbare stappen worden genomen, waardoor Zeeland direct of indirect wordt verplicht om extra investeringen te doen om projecten doorgang te laten vinden?

Verder staat op blz. 3 in de Beslisnota GS (Bijlage 4) dat de provincie Brabant tussen de 20 en 30 miljoen zal bijdragen aan de Rijksstructuurvisie Grevelingen en VKZM. In genoemd bedrag zit dus een marge van maar liefst 50%.

Kan deze ruime marge nog problemen opleveren voor onze bijdrage? Bv. als Brabant besluit om 20 miljoen bij te dragen.

Ik dank u voorzitter.