Amendement aanpassing toepasselijke norm (Statenvoorstel “Wijziging Algemene subsidieverordening Zeeland 2013)

Amendement met betrekking Statenvoorstel "Wijziging Algemene subsidieverordening Zeeland 2013" SERV-133.

Amendement van het lid Ruud Haaze

Ontvangen: vrijdag 25 april 2014

Ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel 5
1. Geen subsidie wordt verleend voor activiteiten waarbij de subsidie of een deel daarvan direct of indirect wordt besteed aan de bezoldiging van directeuren, bestuurders, medewerkers of interim functionarissen werkzaam bij de instelling van wie de bezoldiging meer bedraagt dan de toepasselijke norm.
2. Ingeval van een dienstverband in deeltijd, minder dan 40 uur, wordt de toepasselijke norm omgerekend naar het aantal uren van het dienstverband in deeltijd. In geval van een dienstverband met een kortere duur dan een kalenderjaar, minder dan 365 dagen, wordt de toepasselijke norm omgerekend naar het aantal dagen waarop het dienstverband betrekking heeft.
3. De toepasselijke norm is gebaseerd op de bedragen genoemd in artikel 3.2 eerste lid van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector. De WNT-norm is de som van de in artikel 3.2 eerste lid van voormelde wet aangegeven bedragen.
4. Zolang het wetsvoorstel Aanpassing van de reikwijdte en enige technische wijzigingen van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector nog niet in werking is getreden bedraagt de WNT-norm € 178.540,-.
5. Gedeputeerde Staten kunnen gemotiveerd afwijken van de toepasselijke norm en stellen Provinciale Staten daarvan jaarlijks achteraf van in kennis via de jaarrekening.
6. De toepasselijke norm is gelijk aan 100% van de WNT-norm.

En de toelichting op artikel 5 conform bovengenoemde wijzigingen aan te passen.

Toelichting

De in onderhavige subsidieverordening opgenomen wettekst is onnodig complex en daardoor minder transparant. De voorgestelde tekstuele aanpassing (amendement) is overzichtelijker.
Zo is de inhoud van het eerste lid van het amendement gelijk aan het eerste en het tweede lid van het oorspronkelijke artikel.
De gestelde norm is een norm die uitgerekend wordt over 365 dagen en 40 uur per week.
Lid 2 van het amendement past de norm evenredig aan als er geen sprake is van 365 dagen en/of 40 uur per week. In het oorspronkelijke artikel waren hier de leden 2 en 3 van het oorspronkelijke artikel voor nodig.
Lid 3 van het amendement bepaald dat de toepasselijke norm is gebaseerd is op artikel 2.3, eerste lid van de Wet normering bezoldiging topinkomens publieke en semipublieke sector (WNT). Artikel 2.3, eerste lid WNT bevat de zogenaamde WNT-norm.
In artikel 2.3, tweede lid WNT is bepaald dat de in artikel 2.3, eerste lid WNT vermelde bedragen jaarlijks bij ministeriële regeling worden gewijzigd.
Omdat de bedragen jaarlijks al bij minsteriele regeling worden aangepast is het overbodig om deze bedragen jaarlijks, op grond van het zesde lid van het oorspronkelijke artikel, door GS te laten vaststellen. Hiermee kan lid 6 van het oorspronkelijke artikel komen te vervallen, daar het overbodig is en niets toegevoegd.
Tevens kan lid 7 van het oorspronkelijke artikel komen te vervallen, dit lid geeft aan onder welke voorwaarden GS tot wijziging van de bedragen van de norm over kan gaan. Nu de norm en de bijbehorende bedragen jaarlijks bij ministeriele regeling worden vastgesteld liggen die norm en de bijbehorende bedragen reeds vast en is lid 7 overbodig.
Lid 6 van het oorspronkelijke voorstel is letterlijk overgezet naar lid 5 van dit amendement.
Lid 4 van het amendement bepaald dat, zo lang het wetsvoorstel dat de WNT aanpast nog geen kracht van wet heeft, het daar vermelde bedrag de toepasselijke norm is.
Lid 6 van het amendement bepaalt dat de toepasselijke norm gelijk is aan de WNT-norm.

Ruud Haaze